Don Arturito’s Amazing South American Porco Loco Mambo Jambo Post

01-01-2014 14:08

Queridos seguidores! Desejo-lhe um ano novo maldito do Rio de Janeiro. En om maar met de deur in huis te vallen: in het land der blinden is éenoog koning. Niet aan mijn kop zeuren dus als ik af en toe onsamenhangend schrijf of wanneer de zetduivel mij weer eens krachtig in de aars heeft genomen.

Deze digitale courant is namelijk geheel gratis, ik heb geen noemenswaardige concurrenten en ik schrijf in mijn eentje in één dag net zoveel als die veertig nerds van De Correspondent bij elkaar in een jaar. En bij mij gaat het om de belangrijke zaken des levens zoals zuipen, neuken, literatuur, creatief drugsgebruik en vooral eten. Heel veel eten. Dit alles de komende drie maanden met het schitterende Zuid-Amerika als decor en dus niet het het rookvrije redactionele Ikea-hok van hipster van het jaar Robje Wijnberg.

De Braziliaanse toyboy van burgemeester Hoes

Dankzij de sloten geestverruimende ayahusca die ik in de Amazone naar binnen zal slobberen, zal ik tot nieuwe inzichten komen die in Nederland vermoedelijk niemand zal begrijpen. De komende weken verken ik dus voor u Brazilië, een en ander in het kader van het naderende wereldkampioenschap voetbal: waar kunt u veilig naar de hoeren, wat en waar moet u eten om de gevreesde reizigersdiarree te voorkomen, welke paddestoelen zijn goed voor uw geest, is het verstandig om in uw eentje ‘s nachts crack te gaan kopen in een favela, hoe rim ik de gevreesde bumbums (ballonreten) van het strand van Copacabana, waarom is Ronaldo zo dik en verder heb ik nog een exclusief interview met de Braziliaanse toyboy van burgemeester Hoes.

Lelijke reet

Daarna reis ik in gezelschap van mijn verloofde, topkok Carrie, door naar Colombia (goede wijn behoeft geen krans), Ecuador, Peru, Bolivia, Chili en Argentinië. Eigenlijk gaat Don Arturito’s Amazing South American Porco Loco Mambo Jambo Post verder waar mijn onverbiddelijke bestseller Mambo Jambo ophield. U weet nog wel, dat ik het ultieme kookboek over Zuid-Amerika ging schrijven maar dat er zoals altijd weer van alles mis ging. Welnu, ik heb op de eerste dag van het nieuwe jaar meteen een waanzinnige primeur voor u: als alles deo volente gaat zoals ik het heb gepland, komt er volgend jaar een beeldroman over mijn epische reis, al kan ik u nog niet verklappen welke tekenaar mijn treurige teksten gaat opvrolijken. Enfin, ik schrijf dit onder erbarmelijke omstandigheden (veertig graden, bier, zwembad) en ik moet straks geheel in het wit met bloemenketting naar Copacabana om met 1 miljoen transseksuelen het nieuwe jaar te verwelkomen. Reveillon noemen ze dat hier. Voor ik u geheel gratis de korte versie van Mambo Jambo (voor dummies als het ware) schenk, zodat u helemaal op de hoogte ben als mijn grote avontuur gaat beginnen, wilde ik uw deze wijsheid niet onthouden:

“Verantwoordelijkheid begint met dromen”

Delmore Schwartz, literatuurprofessor van Lou Reed.

Lekkerbek in ballingschap

(Mambo Jambo for Dummies)

Contemplaciones de un buongustaio en exilio, overpeinzingen van een lekkerbek in ballingschap. Zo luidde de titel van mijn tweede column voor ABC, het grootste dagblad van Paraguay. De eerste was meteen een succes. Er stond een grote foto van mij en mijn aan leishmaniasis overleden hond Jagua bij, naast de varkens uit de favelha die in de tuin van het presidentiële paleis in hoofdstad Asuncion scharrelden. Die varkens gingen regelmatig op de parilla en daar likte ik mijn vingers bij af

Ik werd herkend op straat. ‘Jagua, Jagua,’ riepen onbekenden tegen mijn hond. Voorbijgangers in de Calle Palma, de belangrijkste winkelstraat van Asuncion, hielden mij aan voor een praatje. Beroemd in Paraguay, dacht ik grimmig.

De Paraguayaanse keuken is een armoedekeuken

De stemming bij de lezers van ABC sloeg om na mijn tweede column. Ik fileerde de vreselijke Paraguayaanse keuken. Ik werd ik er onpasselijk van, als ik zag wat de gemiddelde Paraguyaan op een gemiddelde dag naar binnen stouwde. Om zeven uur in de ochtend aten ze empanadas, al dan niet gevuld met kip of vlees, glimmende worst van de grill of een sandwich met milanesa, een soort schnitzel. Alles droop van het vet en werd weggespoeld met liters gaseosa, bij voorkeur Coca-Cola.

Tussen de middag volgden dan grote hompen vlees met mandioca (cassava) of een aardappelsalade, zelden of nooit verse groenten. Het vlees was altijd taai, ze flikkerden het op de parilla en zagen wel wat er ging gebeuren. De beste kwaliteit rund gaat al sinds jaar en dag naar Europa, naar de Verenigde Staten en naar het Verre Oosten. Het hele oerwoud wordt weggekapt voor de veeteelt of de sojateelt, de miljoenen koeien vervuilen met hun scheten de lucht nog meer dan het volledige wagenpark van het land.

De Paraguayaanse keuken is een armoedekeuken, als het maar vult. De Paraguayanen zijn trots op hun sopa en hun chipa guasu, smurrie op basis van reuzel en maïs. Gelukkig ontdekte ik een paar exotische restaurants. Een Libanese snackbar in een winkelgalerij in de calle Palma verkocht tussen de middag hummous, taboulé en andere mezze. Het koranitisch geneuzel van de baardmans in de keuken nam ik voor lief. Er was een shoarmaketen van Monte Libano met op de laffe smaak van de Paraguayaan afgestemd geschroeid vlees. Wat de Paraguayaan niet kent, dat vreet hij niet. In de mijn wijk Ciudad Nueva bevonden zich een straat een stuk of acht chinezen en koreanen en zowaar een goeie Jap. Een tafel vol eten met een fles wijn kostte daar een fooi en we aten elke dag in China Town.

Een culinaire reisgids over Zuid-Amerika

Ik kwam vier kilo aan sinds ik met mijn Madrileens vriendin Paula vertrok uit Europa. Er hing een smerige kwab vet over mijn bermuda. Ik schaamde me nog net niet want de meeste Paraguayanen hebben overgewicht en enorme panzas, buiken. Ze schamen zich niet voor hun vet. Vrouwen op leeftijd proppen zich in knalroze petticoats en piepkleine shirts waar de tieten aan alle kanten uitpuilen. Mollige kantoormeisjes in minirokken en half dichtgeknoopte bloesjes flaneren in de lunchpauze door Palmastraat. Pubermeisjes in schooluniformen bedelden ongegeneerd om een sigaret, raakten mijn arm aan als ik mijn pakje Lucky Strike tevoorschijn haalde.

Ze zitten lekker in hun vel, de Paraguayanen, zo dik als ze zijn. De hoofdstad zindert altijd van de seks en lijkt op één groot bordeel. Lijkt, want de scheidslijn tussen hoer en hoerig is vaag. Toen de mannelijke bevolking na de Drievoudige Alliantieoorlog praktisch was uitgeroeid, besloot de Paraguayaanse regering de immigratie op alle mogelijke manieren te stimuleren. In Zuid-Amerika en Europa werden mannen geronseld met aanlokkelijke voorwaarden. Paraguay werd een lustoord waar iedere man zich suf kon neuken en op de koop toe ook nog eens een aardig stukje land kreeg.

Het was mijn bedoeling om een culinaire reisgids over Zuid-Amerika te schrijven. De muur in onze woonkamer hing vol met gele briefjes. Ze vormden de structuur van de gids.

Arthur-van-Amerongen_b

Hamsters op de grill

Ik had de namen van de Zuid-Amerikaanse landen naast elkaar gezet, met daaronder de specifieke nationale gerechten. Ik besefte dat het geen Michelingids zou worden. Overal wordt vooral vlees gegeten, cassave, maïs, aardappels, rijst en bonen. Als het maar vult. In Peru is er tenminste nog de ceviche, rauwe vis met limoensap, koriander en pepers, ooit geïntroduceerd door Japanse immigranten.

De Peruanen gooien ook hamsters op de grill. Het leek mij leuk om daar iets over te schrijven. Ik wilde de gids uitbreiden met lokale drankjes: de caña in Paraguay, de cachaça in Brazilië, de singani in Bolivia, de pisco in Peru, de wijnen van Argentinië en Chili. Uiteindelijk dronk ik meer dan ik schreef, en de culinaire reisgids werd een nachtmerrie.

Ik zei tegen mijn vriendin: ‘we gaan een restaurant beginnen’. Het was allemaal de schuld van El Chileno. El Chileno was onze buurman mr. Gallagher, een Chileen van Ierse afkomst. Hij was een broodmagere oude hippie, met een johnlennonbrilletje, haar tot op zijn billen en altijd gekleed in indiaanse gewaden. Volgens de buurt was hij mensenschuw. ’s Nachts hoorden we hem rommelen in zijn atelier, waar hij leren kruiken voor caña maakt. Het geklop en gehamer ging tot het ochtendgloren door, soms waaide er een wolk van wiet onze slaapkamer binnen. Op een ochtend raakte Paula met hem aan de praat in de Koreaanse buurtsuper en nodigde hem uit voor een kopje koffie. Hij ouwehoerde aan één stuk door, over Che Guevara, over Pinochet, over drugs, over zijn ex-vrouw die in een inrichting zat en over zijn twee kinderen die geen enkel contact meer met hem wilden. Om de vijf minuten zei hij dat zijn leven één grote mambo was, één grote puinhoop. Hij rookte mijn sigaretten op en dronk daarna al mijn bier op. Paula  vond het prettig om met El Chileno over politiek te discussiëren.

Op gegeven moment zei ze tegen mij: ‘Jij praat nergens meer over met mij, Roberto neemt mij tenminste serieus.’

De Chileen

Vanaf dat moment stond El Chileno elke dag om acht uur voor onze deur. Hij had nooit geld, bietste sigaretten en leegde de ijskast. Paula nodigde hem zelfs een keer uit om naar een karaokebar te gaan. We werden stomdronken, ik keek woedend toe hoe hij voortdurend met zijn groezelige handjes aan Paula zat te friemelen, ik verloor de twee geen seconde uit het oog. Ik vertelde haar dat ik gek werd van onze huisvriend. Wonder boven wonder nodigde hij ons uit voor een etentje, hij bleek warempel uitstekend te kunnen koken. Paula verorberde zijn vegetarische empanada en zei toen we weer thuis waren dat ze een plan had. ‘Arturo, het is toch altijd jouw droom geweest om te koken, waarom ga je dat niet samen met El Chileno doen, een restaurant in zijn huis, een comedor. Hij heeft geen geld en verder toch niets te doen.’ Ik zuchtte en zei dat het wellicht een goede oplossing was omdat de klaploper dan in ieder geval niet iedere ochtend in ons huis zat te vegeteren en uit te vreten.

El Chileno vond het een uitstekend idee en een week later ging Le Chef open. Paula had voor ons schorten en koksmutsen gekocht, ik ging dagelijks twee schotels maken en El Chileno zes soorten empanadas. Mijn  lief bezorgde elke dag kopieën van het menu bij alle bedrijven in de buurt en bezorgde vervolgens de maaltijden die telefonisch besteld konden worden. Vanaf de eerste dag liep het storm. In onze straat staat het hoofdkantoor van de Paraguyaanse ptt, er werken meer dan zeshonderd mensen.

Ik liep de benen uit mijn lijf tussen de acht tafeltjes en moest tegelijkertijd in de pannen roeren. De Chileen stond relaxed sigaretten te roken voor de deur van zijn huis. Om twee uur ’s middags gingen we dicht en maakten Paula en ik de keuken schoon. De Chileen wilde elke dag geld zien. Wij hadden voor minstens achthonderd euro geïnvesteerd in het restaurant en draaiden nog geen echte winst. Roberto begon steeds meer eisen te stellen. Hij wilde een traditionele indiaanse steenoven in de tuin en een professionele parilla, een grill. We investeerden opnieuw tweehonderdvijftig euro. Iedere ochtend in alle vroegte deden Paula en ik de boodschappen, ik begon om negen uur te koken. ’s Middags waren we bekaf en meestal flink beschonken. Ik ging al voor de middag aan de wijn, begon me steeds meer te ergeren aan de aartsluie Chileen, die zich als een pasja gedroeg. Paula had inmiddels ook schoon genoeg van de uitvreter.

Toen barstte de bom. El Chileno zei, terwijl ik met Paula enorme pannen paella aan het koken was, dat hij een miljoen guaraní nodig had om leer te kopen, hij had een opdracht gekregen van een cañadestilleerderij om honderd sierflessen te maken.

‘Chileno,’ zei ik terwijl ik over mijn hele lijf trilde, ‘je staat al twee miljoen guaraní bij ons in het krijt, zelf hebben we nog niets verdiend en we werken ons helemaal kapot. Je doet geen moer, zit maar wat te roken en drinkt de drank van het restaurant op. Aan het eind van de maand zal ik eens kijken wat er te regelen valt.’

Hij liep rood aan, ijsbeerde tien minuten door de tuin en kwam weer terug naar de keuken. ‘Le Chef is dood, ik wil nu dat jullie oprotten. Ik ben toch geen slaaf van je, smerige yanqui. En van jou al helemaal niet, Spaanse kuthoer.’

Bueno Chileno,’ antwoordde ik koeltjes, ‘vind je het erg als we de paella, de pannen en de rest van het servies meenemen?’

We haalden zijn hele keuken leeg en keken elkaar verbouwereerd aan toen de operatie achter de rug was. Paula was razend:

Op een nacht rook ik benzinelucht

‘Wat een ondankbare stinkhippie, ik kan het gewoon niet geloven, na alles wat we voor hem gedaan hebben, wat een gore klootzak.’ Ze pakte een notitieblok en begon driftig uit te rekenen hoeveel de Chileen aan ons moest terugbetalen, stuurde hem vervolgens een sms met het aanzienlijke bedrag en of hij dat binnen een week wilde terugbetalen. De Chileen reageerde woedend en vervloekte ons. Hij zei dat de helft van de pannen van hem was en dat hij die terugwilde. De volgende dag ging ik gewoon verder met koken op ons kleine gasstel, we hadden veel vaste klanten die we niet in de steek wilden laten. Paula vertelde iedereen in de buurt wat voor smeerlap El Chileno was. Twee dagen later stondhij voor onze poort te brullen dat hij wraak ging nemen, we hadden zijn goede reputatie in de buurt kapotgemaakt en hij wilde zijn pannen terug, hij ging zijn eigen restaurant openen. Op een dag stond ik de boomgaard te sproeien en vloog er een enorme steen rakelings langs mijn hoofd. Ik schrok mij wild en rende naar Paula.

‘Paula , de Chileen draait helemaal door, ik ga nu een klacht indienen bij de politie.’ Diezelfde avond stond er een politiewagen voor zijn deur, we hoorden hem tegen de agenten schreeuwen.

Een paar dagen later keek Paula vol ongeloof naar een handgeschreven briefje op onze deur en begint hysterisch te huilen. ‘Arturo, Arturo, we moeten weer naar de politie, nu, El Chileno is knettergek geworden!’ Ik las het briefje dat nog eens door, probeerde Paula te kalmeren. In rare hanepoten en in een Spaans vol fouten stond: Ik vermoord jullie honden en katten, een voor een, en jullie kunnen er niets tegen doen. Daarna vermoord ik jullie, stelletje smerige  klootzakken, ik hak jullie aan stukken met mijn machete.

We dienden een nieuwe klacht in bij de politie. Een baliebeambte zuchtte en zei: ‘Vindt u het niet overdreven dat we voor dit soort akkefietjes onze mensen moeten sturen?’ Paula  begon te schreeuwen: ‘Die hijo de puta wil ons vermoorden, en u noemt dat een akkefietje. Wat is dit voor een apenland, ik ga een klacht indienen bij de Spaanse ambassade.’ Ik duwde Paula weg, een groepje agenten keek bijzonder geïrriteerd naar haar.

We waren op van de zenuwen, sloten onze honden in ons huis op. Ze mochten de tuin niet meer in omdat we bang waren dat hij ze ging vergiftigen.

Op een nacht rook ik benzinelucht. Ik rende naar het balkon en zag de Chileen, enkel gekleed in shorts, een jerrycan leeggieten voor de poort van ons huis. Paula  kwam aangerend en begon te krijsen.Overal gingen lichten aan, buren kwamen naar buiten. De Chileen vluchtte zijn huis in, een kwartier later werd hij luidkeels schreeuwend en spartelend in een boevenwagen geduwd. Paula begon te huilen, ik slaakte een zucht van opluchting. ‘Arturo, ik wil weg uit Paraguay, ik trek het niet meer, ik heb het helemaal gehad. Dit is de hel.’

We besloten om op een organische boerderij in de Portugese Algarve te gaan wonen, ik had mijn culinaire carrière nog niet opgegeven. Het zou mijn relatie kosten.

Arthur van AmerongenEerder deed Arthur van Amerongen verslag vanuit Portugal als hoofdredacteur van ThePortugalPost. Alle afleveringen hier.